App City

Onder me zat een kolossale man waarvan je duidelijk zag dat hij vroeger veel had gesport, maar dit in de loop van de tijd niet heeft kunnen volhouden.
Hij woog een paar jaar geleden 150 kilo en had er met hard werken een keer 36 kilo afgekregen. Of het warm was daarboven?
“Ongetwijfeld nog warmer dan daar beneden”, reageerde ik.
“Maar goed ook!”, zei hij. “Bij mijn vorige sportschool wilden ze de sauna niet meer aan doen als het buiten warmer was dan binnen. En dat voor 50 euro in de maand! Wat een onzin, ik ben er daarom maar opgerot.”
Gelukkig, de echte Amsterdammer bestaat nog. De man had een duidelijke mening, voer voor een gesprek.
“En wat vind je van de sportschool?”, vroeg ik hem.
“Ja, ziet er goed uit, professionele apparatuur. Maar ook hier heb je allemaal van dat jonge spul lopen. En dat zegt niks tegen elkaar.”
Het was mij ook opgevallen. Er hing een bedeesde sfeer, waarin vrijwel iedereen met een afwezig gezicht in hun eigen wereld zat ondergedoken. De instructeurs gingen er overigens volop in mee. Ze zitten niet echt op een vraag te wachten, in mijn ogen toch een belangrijk onderdeel van hun vak.
“Ja, er zit niet echt karakter in deze sportschool, hè?”, vroeg ik hem.
“Zeg je me wat. Je zou de tent net zo goed om kunnen toveren tot App City. Iedereen zit de hele tijd te appen! Op de hometrainer, als de dumbles even op de grond liggen. Niemand zegt wat.”
Spontane gesprekken ontstaan dus nog in de sauna, al weet ik nooit helemaal zeker of dat nou de bedoeling is.
De telefoon biedt ons veel meer dan de saaie wereld die je al lang en breed kende even achter je te laten. Maar steeds vaker gaat juist de supermarkt om de hoek of de sauna in de sportschool aanvoelen als een manier om te ontsnappen.
“Ik word er tureluurs van. Weet je, ik hou van een praatje, een dolletje, maar ik word soms voor gek aangekeken”.
Ik knik. Hoewel ik het met hem eens ben, zou ik ook niet tegen hem in willen gaan.
“Weet je wat het is met die jeugd? Ze ontdekken al het mooie wat het leven te bieden heeft al op hun telefoon, niks kan ze nog verrassen. Continu zoeken ze alles op. Het lijkt ook wel alsof dat ding overal met ze meegaat.”
Hij heeft een punt. Of je nou verdwaalt, wacht of in de trein zit; in elke situatie is er een antwoord of uitweg. Maar wat als je overal een antwoord op kunt vinden? Betekent dit dat je geen vragen meer hebt? Er niets meer te ontdekken valt? Niet weten wat je te wachten staat of wat je te zeggen hebt, kan ook waarde hebben.
“Ik wil niet blijven hangen in het verleden, maar vraag me wel af of die gasten nog wel rust kennen. Al die prikkels uit een scherm.”
Ik knik wederom. Het wordt stil.
Iets te stil.
Tijd om uit te stappen. Ik kleed me om. Op de terugweg lees ik op mijn telefoon dat Ajax met 2-1 achter staat.
(Sport City)
Member discussion